Het RAAK-principe

Dit principe term is afgeleid van de vier stappen uit artikel 1.42 van het arbobesluit.

  1. R: Risico’s wegnemen binnen de eigen functie en de eigen werkplek.
  2. A: Aanpassing van het werk en/of aanpassing van de werken rusttijden.
  3. A: Ander werk.
  4. K: Keerpunt in de benadering, namelijk het vrijstellen van het verrichten van arbeid.

Het RAAK-principe moet worden toegepast als een medewerkster haar zwangerschap of borstvoeding meldt. Het principe moet ertoe leiden dat zwangere werkneemsters en werkneemsters die borstvoeding geven, kunnen werken zonder schadelijke gevolgen voor de zwangerschap, het ongeboren kind, de borstvoeding, de zuigeling of henzelf. Bij het RAAK-principe geldt:

  • De aanvullende maatregelen zijn tijdelijk; zij gelden namelijk in de zwangerschap, in de periode van borstvoeding, of voor een deel van deze perioden.
  • De aanvullende maatregelen moeten in de genoemde volgorde worden overwogen. Een volgende maatregel mag pas genomen worden als een eerdere maatregel redelijkerwijs niet mogelijk is.
  • De aanvullende maatregelen in de zwangerschap kunnen verschillen van de aanvullende maatregelen in de periode van borstvoeding.
Stap in de aanpak Toelichting
R Risico’s wegnemen binnen de eigen functie en de eigen werkplek Bepaalde risico’s kunnen worden weggenomen terwijl de medewerkster wel haar eigen werk blijft doen. Een voorbeeld is het verrichten van het eigen werk op de eigen afdeling maar in dagdienst in plaats van in ploegendienst.
Indien redelijkerwijs niet mogelijk:
A Aanpassing van het werk en/of aanpassing van de werken rusttijden Aanpassing van het werk kan bestaan uit het overdragen van bepaalde taken uit de functie, extra personele ondersteuning, een (rustigere) werkplek (zoals een andere vestiging), afspraken over een lagere target, meer thuis werken zodat niet in de spits gereisd hoeft te worden. Aanpassing van de werken rusttijden kan bestaan uit extra pauzes, maximering van het aantal uren per dag of per week en beperking van het overwerk (zie bijlage 2 Handreiking SER). De medewerkster moet – in haar pauzes – kunnen rusten in een geschikte rustruimte (zie bijlage 2 Handreiking SER).
Indien redelijkerwijs niet mogelijk:
A Ander werk Ander werk gaat verder dan het aanpassen van het eigen werk. De medewerkster vervult dan een andere functie, vaak op een andere werkplek. Bijvoorbeeld uit de productie naar de administratie, of van de verkoop buitendienst naar het backoffice in de binnendienst.
Indien redelijkerwijs niet mogelijk:
K Keerpunt in de aanpak, namelijk het vrijstellen van het verrichten van werk Een keerpunt in de aanpak volgt als geconcludeerd wordt dat het eigen werk niet (voldoende) aangepast kan worden en ander werk niet beschikbaar is. De medewerkster wordt dan tijdelijk vrijgesteld van het verrichten van arbeid. De werkgever kan op basis van de Ziektewet een uitkering krijgen van het UWV als de medewerkster (deels) arbeidsongeschikt is wegens zwangerschap of bevalling.

 

Een medewerkster heeft recht op toepassing van het RAAK-principe vanaf het moment dat zij heeft gemeld dat zij zwanger is of borstvoeding geeft. In de ideale situatie is onmiddellijk duidelijk welke aanvullende maatregelen nodig zijn en kunnen deze ook – indien noodzakelijk – onmiddellijk getroffen worden. In de praktijk is vaak een korte tijd nodig om zaken te organiseren. De Arbeidstijdenwet (artikel 4:5) spreekt bij het aanpassen van de werken rusttijden over een redelijke termijn. Het tijdig melden van de zwangerschap/borstvoeding door de medewerkster helpt bij het tijdig nemen van aanvullende maatregelen.

Bron: Handreiking arbomaatregelen Zwangerschap & Werk, SER