Voorlichting en instructie

Bij voorlichting en instructie worden werknemers voorgelicht over de risico’s die zij lopen op het gebied van ongewenst gedrag en de maatregelen om hen daartegen te beschermen. Als dit doeltreffend gebeurt, beschikt iedereen over de benodigde kennis en vaardigheden om bij (dreigende) incidenten goed te handelen.

Waarom?

Bij goede voorlichting en instructie zijn werknemers alerter op ongewenst gedrag en risicosituaties, herkennen ze die sneller en kunnen ze die ook beter oplossen. Dit verkleint de kans dat incidenten zich voordoen of uit de hand lopen. Het kost tijd om nieuwe werknemers voorlichting en instructie te geven en deze bij de bestaande populatie periodiek te herhalen.

Wettelijke eisen

De Arbowet verplicht de werkgever om personeelsleden doeltreffend in te lichten over de risico’s waaraan zij bloot staan en de maatregelen die zijn genomen om deze risico’s te voorkomen of te beperken. Ook moeten werknemers voldoende opleiding ontvangen om instructies en voorschriften uit te kunnen voeren en beschermingsmiddelen te kunnen gebruiken.

Aanbevelingen

  • Iedere werknemer ontvangt informatie over de risico’s die hij loopt met betrekking tot ongewenst gedrag zodra hij in een functie begint of op een locatie komt te werken waar sprake is van risico’s. Deze voorlichting en instructie vormen een standaard onderdeel van de inwerkprocedure.
  • Om te voorkomen dat de kennis wegzakt, vindt periodiek herhaling van de voorlichting en instructie plaats. Het onderwerp agressie en/of ongewenste omgangsvormen staat met enige regelmaat, maar minimaal een keer per jaar op de agenda bij het team- of afdelingsoverleg. Bij groepen met een hoog risico gebeurt dit minimaal een keer per kwartaal.
  • Bij de voorlichting is aandacht voor:
    • de visie en het beleid van de organisatie op het terrein van ongewenste omgangsvormen;
    • het risico van ongewenst gedrag door klanten en bezoekers en daartegen genomen maatregelen;
    • het risico van ongewenst gedrag door collega’s en daartegen genomen maatregelen;
    • de bij het constateren van ongewenst gedrag te volgen procedures en protocollen;
    • handreikingen voor het eigen gedrag;
      waarmee werknemers terecht kunnen bij hun leidinggevende, bedrijfsarts en vertrouwenspersoon. Tevens is duidelijk wie de vertrouwenspersoon is en hoe deze bereikbaar is.

Tips

Onderstaande tips kunnen helpen om de effectiviteit van voorlichting en instructie te waarborgen.

Voor werknemers

  • Voldoe aan de verplichting om als werknemer deel te nemen aan bijeenkomsten voor voorlichting en instructie.
  • Wees alert op de risico’s van ongewenst gedrag en volg de instructies en protocollen.
  • Trek aan de bel bij onvoldoende bekendheid met risico’s of oplossingen (zoals het kunnen hanteren van procedures en beschermingsmiddelen).
  • Meld risicosituaties en geef feedback op de effectiviteit van het gevoerde beleid.

Voor leidinggevenden

  • Zorg er bij nieuwe werknemers voor dat de voorlichting en instructie direct in de inwerkperiode aan bod komen. Controleer of werknemers de risico’s en maatregelen snappen en kunnen hanteren.
  • Stimuleer werknemers om (bijna-)incidenten altijd te melden en bespreek deze in het team om er samen van te leren. In het ‘‘Afsprakenboek‘ is meer informatie te vinden over het belang van ‘altijd melden, bespreken en handelen’ en de manieren waarop je hier praktisch invulling aan kunt geven.
  • Het doel van voorlichting is dat werknemers waar nodig hun gedrag duurzaam veranderen. Maar dat gaat vaak niet vanzelf. Doe je voordeel met deze speerpunten over gedragsverandering, zodat voorlichting ook echt resultaat oplevert.
  • Geef werknemers bij voorlichtingsbijeenkomsten de gelegenheid om eigen ervaringen in te brengen en onveilige situaties te melden. Dit maakt het mogelijk om het beleid en de maatregelen zo nodig bij te stellen.
  • Zorg voor training in het hanteren van protocollen in gevallen waar alleen voorlichting en instructie niet genoeg zijn. Denk bijvoorbeeld aan situaties of functies waarin werknemers protocollen snel en onder druk moeten kunnen uitvoeren.
  • Houd er rekening mee dat sommige vormen van ongewenst gedrag niet voor iedereen even gemakkelijk bespreekbaar zijn. Denk bijvoorbeeld aan seksuele intimidatie. Ook kan het voorkomen dat bepaald gedrag ‘normaal’ wordt gevonden, door verruwing van omgangsvormen. Overweeg in zulke gevallen om andere werkvormen dan een gesprek of presentatie in te zetten om bewustwording te creëren en maatregelen effectief te bespreken. Bijvoorbeeld theater (het naspelen en bediscussiëren van herkenbare situaties uit het eigen bedrijf) of voorlichtingsmateriaal (een film, een actualiteitenprogramma et cetera). Ook het bespreken van een (geanonimiseerde) case kan de risico’s inzichtelijker maken.
  • Denk bij instructie ook aan risicogroepen (kleine minderheidsgroepen in een team of afdeling), of risicofuncties. Schenk aan hen extra aandacht.

Extra info

  • Voorlichting en instructie zijn vooral nuttig als het van belang is werknemers bewust te maken van risico’s en ervoor te zorgen dat ze die leren (her)kennen. Ook op het gebied van procedures en protocollen is deze oplossing vooral gericht op kennis en het aanleren van correcte toepassing ervan.
  • Staat het veranderen of aanleren van bepaald gedrag of een bepaalde houding voorop, dan is trainen (oefenen met en feedback krijgen op gedrag) over het algemeen een effectievere werkvorm.
  • De wegwijzer Ongewenst gedrag beschrijft een passende aanpak die is gericht op het slachtoffer, de omstander(s) en de leidinggevende/P&O-medewerker. De wegwijzer helpt al deze betrokkenen om ongewenst gedrag te (h)erkennen en geeft handvatten om het aan te pakken.
  • Een voorbeeld van een voorlichtingsfilm over het aangeven van normen voor acceptabel gedrag.
  • Pesten kan veel impact hebben. De korte film ‘Geen dienst’ (6:40 min) maakt dat goed duidelijk.
  • Op stoppestennu.nl staat voorlichtingsmateriaal die je kunt gebruiken.
  • In ‘Laat het niet escaleren tot een conflict’ staan tips hoe voorkomen kan worden dat een gesprek een conflict kan worden.
  • De werkvorm ‘Wat is jouw grens’ beschrijft hoe je met een groep werknemers op een interactieve manier grenzen kan leren bespreken.
  • De roadmap ‘moet toch kunnen’ is een interactief gesprekshulpmiddel om te gebruiken in een voorlichtingssessie.